Ik trek net mijn werkshirt over mijn hoofd als achter mij Tomasz de kleedruimte in komt. Hij kijkt geërgerd en wappert woest met een papiertje. ‘Ah, het is dit contract’, zegt hij als ik ernaar vraag.
Even daarvoor heb ik zelf een nieuw exemplaar getekend. Ik mag niet langer in dienst werken bij de tuinder in Moerkapelle, maar word op een contract bij een uitzendbureau gezet. Payrolling, noemen ze het, een opkomende contactvorm om ondernemersrisico mee te ontwijken. Ik blijf er onverschillig onder, omdat de voorwaarden me niet gelijk raken, maar voor Tomasz en zijn Poolse collega’s is het een ander verhaal. ‘Ik heb gewoon een ander contract gekregen’, briest hij. Hij krijgt minder betaald dan ik, maar dat is het enige niet: ‘Hier staat dat ze de voorwaarden altijd mogen wijzigen’. Tussentijds en eenzijdig.
Achterbaks
Het is voor mij de spreekwoordelijke druppel, eindelijk wint mijn woede het van de onverschilligheid. Ik ben de kas uitgestuurd toen de temperatuur in de zomer tegen de 50 graden aantikte; m’n Poolse collega’s werkten door. Ik ben de kas uitgestuurd iedere keer als ze begonnen met ‘spuiten’ (gif); m’n Poolse collega’s werkten door. Zij bleven gewoon in de paden lopen, tussen planten nat van het gif, terwijl de fijne nevel ervan door de hele kas heen wervelde. Gek genoeg was het niet de gezondheid van de specifieke werknemers die me het meest boos maakte. Het was de achterbakse houding van de tuinders, die als vanzelfsprekend aannamen dat ze zo met anderen konden omgaan.
Deze week maakte de NRC een item over de beroerde woonomstandigheden van arbeidsmigranten. Zij gingen op zoek bij een doorsnee woonhuis waarin vijftien arbeidsmigranten woonden. De eigenaars kwamen ermee weg. Het past in een lijn; terwijl de migranten op een schandalige manier worden uitgebuit kijken wij weg. We hebben ze nodig, klinkt het steevast. Maar is dat wel zo?
Tuinbouw loopt vast
In de tuinbouw gaan de argumenten voor een grote sector in elk geval steeds verder onderuit. Het paradepaartje lijkt haast de door stikstof geplaagde landbouw achterna te gaan. Wat gebruiken kassen namelijk het meest? Ruimte, arbeidskrachten en gas. Daarnaast is er de kennis, waarop we ons als Nederland, met de Wageningen Universiteit in het achterland, maar al te graag beroepen. En dat mag wel zijn, intussen loopt het op de belangrijkste drie assen vast.
Eigenlijk hebben we ze geen van drieën nog. Veel arbeidskrachten komen uit Oost-Europa. Het leeuwendeel van de Nederlanders zit niet op ze te wachten, we hebben geen fatsoenlijke plek om ze te huisvesten en dus leveren we ze uit aan louche uitzendbureaus en kijken de andere kant op. Over gas hoeven we het volgens mij niet te hebben (nog los van de vraag waarom we in een zeeklimaat paprika’s en bloemen telen in de winter, terwijl alle klimaatseinen op rood staan). En ruimte, daaraan krijgt ons land een steeds groter gebrek. We hebben het hele Westland volgebouwd met kassen, terwijl de Randstad siddert onder het woningtekort. Weinigen durven het hardop te zeggen, maar zonder landbouwgrond om op te bouwen heeft ons land een levensgroot probleem.
‘Ik heb veel geleden’
Het item van de NRC was duidelijk over de oorzaak van de uitbuiting: er is geen prioriteit. De economie gaat voor en de massa geeft gewoon geen zier om hoe met arbeidsmigranten wordt omgegaan. Na excessen worden met veel bravoure commissies opgericht, zoals recent die van Emile Roemer, die met de vuist op tafel slaan. Vervolgens is er geen enkele politieke noodzaak om in beweging te komen. Intussen lijken we af afgegleden naar een soort plantageprincipe. Ik heb daar ooit eens een boek over gelezen van iemand die ‘veel had geleden’ en vraag me af of we daar willen zijn.
De vraag is daarom of het in deze sector niet een tandje minder mag. Mijn gebeden lijken stilletjes te worden verhoord. En niet omdat de politiek in beweging komt; het is juist doordat zij, misschien wel moedwillig, op hun handen blijven zitten. Begin oktober kondigde megatuinder Plantise (Bleiswijk, 50ha kassen in Nederland) aan dat ze stopt vanwege de gasprijzen. En ook de tuinders in het Westland komen inmiddels in de problemen. Zo lijkt het dat de markt een politiek probleem oplost waar niemand lang de vingers aan durfde te branden. Instemmend kijken Emile en ik deze winter toe.
Kader: de ervaringen uit dit verhaal zijn gebaseerd op de tijd dat ik werkte in de kassen in Moerkapelle (2013-2015). De tuinder daar verbouwde mini-gerbera’s