Hoe het stokpaardje zijn krachten verloor

De BMW M5, dat was het magische codewoord toen ik stage liep bij de BMW-dealer in Gouda. De man die aan de brug tegenover de mijne werkte had destijds -in 2004- een splinternieuw exemplaar die hij rijklaar moest maken. De jongensdroom van meer dan een ton stond daar in metallic lichtblauw te glinsteren, een plaatje dat in mijn geheugen gegrift staat. Of ik mee wilde?

Voor de liefhebber, de auto beschikt over een 5.0L 8-cilinder met 400pk en 500Nm trekkracht en slipte daarmee nog in zijn twee. M’n collega demonstreerde op een Goudse binnenweg hoe hij in 5 tellen de 100 aantikte. Ik weet niet hoe lang ik daar achteraf nog over heb zitten dagdromen. Maar het is intussen 15 jaar geleden en niet alleen dromen vervagen, ook stokpaardjes verliezen hun waarde. De laatste tijd sneller dan ik had gedacht.

Mijn reactie als ik nu een nieuwe BMW M5 zie? Hmm… leuk, maar jammer dat hij op benzine rijdt. Dat gevoel zat voorheen al ergens in mijn hoofd, bijvoorbeeld wanneer ik een Tesla of Karma zag rijden; loeisnelle elektrische auto’s, die het in het dagelijks verkeer ook prima doen. Maar het kwartje viel pas toen ik een week of twee terug meereed in een elektrische Nissan Leaf. Al bij de eerste acceleratie blaast de compacte Japanse gezinsauto met een zucht alle benzine-aangedreven concurrenten omver. Een Nissan, zul je denken? Jep, deze saaie auto uit de onderkant van het middensegment. Het moet gezegd; het is een auto die je volgens de eigenaar niet moet kopen. Je komt er in de praktijk maar 160 km ver mee, om vervolgens 1,5 uur bij de pomp te staan. En wie zet daar zijn krabbel onder? Wat hij mij desondanks liet zien is dat het comfort en de trekkracht zodanig zijn dat het benzineauto’s van premium merken als Audi, BMW en Mercedes naar de kroon stijgt.

Dat weten ze in Duitsland ook en daar worden ze er stiknerveus van. Een commentator haalde in zijn artikel een topmanager van Volkswagen aan. Die zei dat hij het een ’50-50 kans dat we het redden’ gaf, dat de premium merken over tien jaar nog bovenaan de voedselketen zullen staan. De Duitsers zijn als de dood dat zij zonder hun superieure verbrandingsmotor tot de Samson van de autowereld zullen verworden. Het wegvallen van dit concurrentievoordeel geeft Aziatische merken de kans hen geruisloos (elektrisch) te passeren. En dan is er nog de achterstand; ze liggen elektrisch mijlenver achter op merken als Toyota, Nissan en Hyundai en uiteraard Tesla. En dus wordt er in ons buurland koortsachtig gewerkt aan nieuwe elektrische techniek en modellen en geven we het oordeel aan de tijd.

Hoe de strijd zich ook ontvouwen mag, er is nu al geen Audi of BMW meer waarvoor mij de mond nog open valt (de BMW i8 daargelaten). De nieuwste Duitse statussymbolen ontlokken niet langer een; ‘wat een 8-cilinder ligt er onder de kap’, maar; ‘leuk hoor, maar nu al achterhaald’. Maar goed, uiteindelijk is de vraag ook niet wat ik er van vindt; ik kom toch op de fiets.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *