Veertig kilometer over de grens gebeuren wonderlijke dingen. Met een scherpe blik keek ik vanaf het drielandenpunt bij Vaals het Belgische en Duitse land in. Daar zag ik twee electriciteitscentrales: een afgeschreven kerncentrale in het Belgische Tihange en een hele ris bruinkoolcentrales bij het Duitse Duren. Gelukkig hebben we goede grenzen!
Eens in de zoveel tijd, als ik in de buurt van Zwolle was fietste ik even langs bij de IJsselcentrale langs. Stukje bij beetje zag ik hoe de oude kolencentrale er werd ontmanteld. Fietste je er langs, dan blaakte het terrein rondom de centrale van de zonnepanelen; je kon wel zien, hier was iets goeds gaande. Ja, Nederland kreeg ondanks een moeizame groene start langzaam de wind een beetje mee. Want ondanks dat wij een aantal nieuwe energiecentrales hebben geopend, beweegt ons land toch stapje voor stapje richting een schonere energievoorziening. Denk aan de windparken op zee, aan de wetgeving op gasaansluitingen in de nieuwbouw en aan de nieuwe, efficiënte (gas)centrales.
Een heel andere maaltijd
Maar in de omgeving van het drielandenpunt in het Limburgse Vaals kreeg ik een heel andere maaltijd opgediend. Op de deuren van cafés en restaurants, op auto’s en op ramen zag ik gele stickers met het welbekende radioactiviteit logo erop. Tihange, zo stelde het mikpunt van zorgen zich voor; een illustere naam die al snel een belletje deed rinkelen. Wat bleek, ik bevond me op hemelsbreed veertig kilometer van de Belgische kerncentrale die de afgelopen jaren keer op keer werd stilgelegd vanwege problemen. En een kerncentrale die oud is en onbetrouwbaar lijkt, daar worden mensen een beetje nerveus van. De stickers zag ik trouwens al eerder even verderop in de Eifel. Let wel, we hebben het over hetzelfde Duitsland dat in 2011, na de ramp met Fukushima, besloot om van kernenergie af te stappen vanwege de vermeende risico’s. Los van de vraag hoe reeel die risico’s zijn, kan ik me voorstellen dat ze geen radioactieve wolken boven het land willen zoals in Japan. En zoals gebeurt wanneer na een ramp met Tihange een westenwind waait.
Verschansen achter de dijken
Maar toen ik daar op het drielandenpunt stond rook ik nog iets, vanuit een andere richting. Het was de lucht waar ik op de fiets naar de Eifel vertrouwd mee was geraakt; de zurige, onbestemde geur van luchtverontreiniging. Wellicht afkomstig van het zestal bruinkoolcentrales die evengoed veertig kilometer verderop in Duitsland stonden te stoken? Op de Hoge Venen, aan de Belgische kant van de grens bij de Eifel, weten ze het wel. De Belgen hebben er borden geposteerd, met uitleg hoe je verzuring in het bos herkent. Het bord presenteert vijf fasen van verzuring van loofbomen en naaldbomen, tot de dood erop volgt. Een concreter signaal heb ik niet gevonden; dit is hoe de Belgen de vuile rekening van de buren krijgen gepresenteerd.
En in Nederland? Wel het is Limburg natuurlijk (kunt u mij horen Den Haag?!), maar Nederland krijgt in feite de rekening van beide keuzes overhandigd. Het risico van Tihange, verbeeld in de felgele stickers, en de rook van Duitse kolencentrales, die met zuidoostenwind over het Limburgse heuvelland waait. Nee liever reis ik terug naar het westen van het land, waar veiligheid wordt bepaald door dijken. Dijken die steeds opnieuw worden uitgedaagd door de stijgende zeespiegel. Mede veroorzaakt door de veilige keuze van Duitsland, de keuze voor kolen. Want gelukkig is er een grens, gelukkig maar!
2 september – Hambacher Forst Het voelt onwerkelijk wanneer ik weer op de fiets stap en langzaam het tiental politiebusjes achter me laat. Over een lege tweebaansweg gaat het, links van me de mijnbouwput van RWE, voor me het bos, waar de oude toegangsweg in verdwijnt. Een rij betonblokken blokkeert de rechter rijstrook, ‘FUCK RWE’ erop gekalkt. Ik fiets langs het omstreden bos en zie intussen nog twee polizei-busjes op me afkomen. Nee, het was geen doorsnee boswandeling waarvoor ik afgelopen zondag op pad ging.
Ik ging namelijk op bezoek bij het meest omstreden stukje groen van Duitsland, het Hambacher Forst. Vooral om me een beeld te vormen van de strijd die daar gestreden wordt. Je moet begrijpen, de weg waar ik overheen fiets liep vroeger naar een dorp: Etzweiler. Toen RWE in 1978 toestemming kreeg om naar bruinkool te graven, begon men op de makkelijkste plek. Bewoners mochten nog blijven, tot in 1989 het doek viel voor Lich Steinstrass en in 2005 voor Etzweiler en Tanneck. Het Hambacher bos was destijds 5000Ha groot en werd met de jaren kleiner en kleiner, tot er anno 2012 nog maar 1000Ha overeind stond. Dat was het moment waarop een paar van de actievoerders een rondleiding kregen in het bos (natuurgids Michael Zobel geeft nog altijd maandelijks rondleidingen, wees er snel bij, zolang het bos strekt). Ze wisten gelijk, het unieke bos moest gespaard: Hambi Bleibt! Er is sindsdien veel gebeurd: er is bos gekapt, er zijn rechtszaken gevoerd en er zijn talloze sabotage-acties uitgevoerd in en rond de bruinkoolmijn. Eind 2017 vernietigde de rechter de vergunning die kap toestond, maar slechts voor een half jaar. RWE zette zijn zinnen op de herfst van 2018 en deze keer is de vergunning wel rond. Intussen is het september en loopt de spanning op. Gevolgd door een aantal paar ogen uit twee politiebusjes laat ik mijn fiets achter (die wordt in elk geval niet gestolen) en stap het bos in.
Ontmoeting met wilden
De versperring bij het bospad zegt me dat ik hier goed ben. Voorzichtig wandel ik naar beneden, versperring na versperring. Tot achter de eerste beste beuk een man vandaan stapt; onherkenbaar gekleed, ik schat eind 20 en gewikkeld in stof waar alleen een paar dreads tussendoor piepen. Het voelt niet bepaald als een warm welkom. Wanneer ik me voorstel merk ik dat hij handschoenen aanheeft, van die onhandige grote tuiniersdingen; wat is hij van plan? Misschien een politie-inval weerstaan, zoals die afgelopen dagen werden gemeld op de blog van Hambacher Forst? Ergens doet de ontmoeting me een beetje denken aan de ervaringen van kolonisten, en hun ‘ontmoeting met wilden’.
Nog verwonderd dat ik zo gemakkelijk langs de politie ben gekomen stuurt de man me het bospad af, rechtdoor tot het kampement. Dus, hier loop ik dan, in mijn eentje, in een buitenlands bos vol actievoerders. Het zonnetje doet erg zijn best boven de boomtoppen maar erg warm is het nog niet. Ze zorgt wel voor schitterend licht in het bos en laat me een verscheidenheid aan begroeiing zien. Niet zomaar het eerste beste productiebosje in Flevoland, denk ik. Minstens zo mooi als wat ik ken van de Veluwe en waarschijnlijk mooier. Behalve dan dat om de 15 meter een blokkade op het pad ligt. Alles wat de actievoerders hebben kunnen aanslepen ligt er, van koelkasten en banden tot fietsen en takken. Samen met de sleuven in de weg moeten zij voorkomen dat de politie en RWE net als eerder met auto’s het bos kunnen binnenvallen.
Links van me beweegt wat, ik hoor stemmen. Zie slingers in bomen, tenten op de grond, van alles eigenlijk. Dit moet het zijn!
Kamp Gallien
Zondagmorgen 10 uur, in kamp Gallien is het nog stil. Ik zie alleen twee tieners met elkaar staan praten; ‘wij zijn er pas sinds gisteren’, zegt er een in een hoodie trui enthousiast. Een derde haakt aan, een jaar of 22 schat ik. Hij legt uit dat er talloze kampementen zijn in het bos, de ene nog groter dan de ander. Dat het bos al sinds 2012 wordt bezet komt voor mij als een verrassing; het verzet is schijnbaar succesvol.
Ik zeg wat rond te neuzen met de camera (geen mensen fotograferen a.u.b!). De boomhutten van het kamp maken indruk. Op wel 10 tot 15 meter hoogte zijn de mooiste houten bouwwerken in elkaar gezet, alle verschillend, sommige zelfs verbonden via touwladders. Kom je bij de ene hut veilig boven via een zelfgebouwde trap, bij de ander moet je klimmen op eigen risico. Ongevallen onbekend! Overal door het kamp staan morele leuzen tegen RWE en kapitalismus (en voor schone energie en vegetarisme). Het kamp wordt intussen langzaam wakker en om me heen groet ik af en toe een activist, vaak gehuld in dreads, hoodies en hier en daar een pofbroek. Ondanks dat ik open en bloot met mijn camera door het kamp stap stelt niemand vragen. Ik werp samen met de tiener een blik op de kaart bij de hoofdboomhut waar alle kampementen op staan. Op aanraden ga ik op zoek naar Meadow, het kamp met de mooiste boomhutten. En zo begint mijn boswandeling.
Boswandeling
Ergens een gewone boswandeling. Het zonnetje schijnt, hier en daar zie ik een vogel, twee mensen komen me tegemoet lopen met hun hond. En toch voelt het anders, want overal om me heen zie ik rommel, alsof het bos is verworden tot een dumpplaats. Is dit hoe je een bos verdedigt?
Ik heb geen idee waar Meadow is, maar heb niet eeuwig de tijd, dus ik sla rechtsaf en loop naar de winput toe. Aan de bosrand ligt weer een kamp, een groepje actievoerders zit er rond een vuurtje te praten. Het licht gloort bij de bosrand, ik moet even over de rand kijken. Zo gauw ik een voet over de wal zet die de grens markeert krijgen bewakers van RWE me in het oog. Ik heb het al eerder gemerkt, het bedrijf is zeer alert op indringers. Vermoedelijk vanwege de regelmatige sabotage-acties, zoals die keer vorig jaar waarop activisten zich wisten vast te ketenen aan de mijnbouwmachines. De mijn lag urenlang stil, de actie haalde het Nederlandse journaal en de landelijke kranten. Overal waar ik deze dagen in de buurt van de winput kom volgen vier paar ogen me vanuit de pick-up. Terug het bos in dus…
Tijdens mijn wandeling terug denk ik na over de inzet van de demonstranten. Over dat het lastig is om te werken als je fulltime een bos bezet moet houden. Over de vraag hoeveel draagvlak er onder gewone Duitsers eigenlijk is voor de bezetting. Maar ook over de reden waarom het groen zo zwaar bevochten wordt.
Atomausstieg; der politiek
De eerste reden noemde ik al even: het bos is 12.000 jaar oud en uniek in zijn soort (zie de link onderaan van National Geographic). In Nederland hebben we vermoedelijk geen bos dat ecologisch zo divers en waardevol is als deze. Een Duitse ecoloog gaf desgevraagd aan dat er zo’n 150 bedreigde diersoorten huizen. Het gekke is dat een bos als deze normaal allang beschermd was geweest. Het valt namelijk onder de Europese Flora- en Faunawet. Alleen was die wet nog niet actief toen RWE het bos aankocht en wurmen ze zich zo onder de verplichtingen uit.
Er is nog een belangrijke reden, waarmee het bedrijf een bron van woede aanboort, want; waarom moet anno 2018 nog worden geïnvesteerd in bruinkool? Wel, omdat de regering Merkel in 2011 besloot tot het uitfaseren van nucleaire centrales, de zogenaamde Atomausstieg. De bedoeling is dat in 2022 de laatste kerncentrale sluit. Direct gevolg hiervan is dat niet alleen omstreden bruinkoolcentrales langer open moeten blijven, maar dat zelfs nieuwe centrales moeten worden geopend. En dan zijn er nog de matige cijfers: bruinkool levert maar 40 tot 70% op van het rendement van zwarte kolen. Een blik op de horizon in omgeving Duren laat milieubewuste mensen trouwens ook niet onbetuigd. Meerdere megacentrales wekken er voor 10 000MW energie per jaar op. Ze zijn verantwoordelijk voor 40% van de stroom in Nordrhein Westfalen en kunnen simpelweg niet worden gemist. En dus staat er politieke druk op dit project en niet zo’n beetje ook.
Dat de spanning stijgt is overal merkbaar. Ik werd eerst uitgebreid nagetrokken voor ik het gebied in mocht. Mijn tassen werden nog net niet op z’n kop gehouden (bij de toiletspullen droop de beste man af). Al snel werd me duidelijk hoe de politie zich zo voorbereid op een komende krachtmeting. Wapens zouden het spel wezenlijk kunnen veranderen, die moeten kosten wat het kost buiten blijven. Bovendien hebben de bezetters eten en drinken nodig, wat met controles naar believen kan worden afgeknepen. De agent die ik sprak stond er sinds drie weken. Afgelopen week nog deed de politie invallen die, volgens de Aachener Zeitung nogal gewelddadig waren. De politie zou zijn aangevallen toen ze het bos in gingen. Het verbaast me niet, het bos wordt verdedigd door een harde kern van actievoerders. En hun successen uit het verleden bieden op zijn minst inspiratie voor de toekomst.
Stemmen
Onderweg het bos uit kom ik nog een aantal jongens tegen. Ze timmeren aan een nieuw onderkomen (niet fotograferen hoor!) en zijn van afstand hoorbaar. Ik kies de snelste route terug naar de fiets. Voor ik het bos uitstap hoor ik nog eenmaal stemmen. Ik kijk om me heen en zie niemand, tot ik me realiseer: it’s up stupid! Zo’n 10 meter boven mijn hoofd zit een groepje te kletsen, zich onbewust van hun bezoeker. Nog 28 dagen, het zal voor de politie nog een flinke dobber worden om deze mensen uit het bos weg te krijgen. De krachtmeting is begonnen, de vraag is; hoe ver durft de staat te gaan?
Natuurgids Michael Zobel geeft voor zover mogelijk iedere maand een natuurrondleiding in het bos, om mensen van de waarde te doordringen. Ook deze zondagmorgen blijkt er een rondleiding te zijn, de politie is present. De Hambach dagbouwmijn is de grootste van Duitsland.
Meer informatie over de natuurwaarde: https://www.nationalgeographic.nl/milieu/2018/04/eeuwenoud-duits-bos-moet-wijken-voor-bruinkool Meer info en de dagelijkse stand van zaken bij de actievoerders op hun blog: Hambacherforst.org
Ik zat van de week op de fiets van Rotterdam naar huis toen ik een idee kreeg. Het weer zou van het weekend opknappen; een ideale kans dus om nog een paar dagen weg te gaan op de fiets.
Nu had ik al eens gedacht om bij Arnhem door te fietsen naar het Duitse Ruhrgebied. De Duitsers hebben er veel tijd en energie gestoken in het omvormen van het vervallen industriegebied. Zo is er een voornaam museum in Essen, het Ruhrmuseum, waar naar verluidt Rem Koolhaas aan te pas kwam. Er zijn routes uitgestippeld langs voorname mijnbouwfabrieken (zie Landschaftspark Duisburg!) en andere vergane glorie. En langs de routes staat op allerlei plekken kunst. De Duitsers hebben hun inspanningen gekroond tot Route der Industriekultur. Je kunt er fantastisch fietsen, en fotograferen natuurlijk. Dat leek me met mijn nieuwe camera wel een tof idee!
Tot ik me bedacht dat ik ook graag naar de dagbouwmijn bij Duren wil, waar op dit moment geprotesteerd wordt tegen de bruinkoolwinning (en stook). Dat is vanaf Duisburg pak en beet 80 kilometer naar het zuiden; goed aan te reizen dus. In een put van wel 50 meter diep staan de grootste machines ter wereld al tientallen jaren land weg te eten. De schaal is buitengewoon, stelde ik in 2014 al vast bij een andere dagbouwmijn. Talloze dorpen hebben voor de winning moeten wijken. Maar het ergste is dat de inefficiënte bruinkool wordt opgestookt voor energie, en dat in tijden waarin de CO2 uitstoot naar beneden moet.
Ik zag het zo voor me, dat ik eerst naar het museale Ruhrgebied zou gaan, waar blij wordt getoond dat al de mijnbouw en industrialiteit tot het verleden behoort, om vervolgens 80km verderop te zien hoe Duitsland het meest omstreden energieproject van Europa vrolijk doorzet.
Die hypocrisie rook ik vanuit Gouda nog en ik zal het Ruhrgebied dan ook links (eigenlijk meer rechtsboven) laten liggen. Wat wordt dan wel het plan? Ik ga proberen om in het bezette Hambach forst te komen om een beeldreportage te maken bij de verzetsgroepen aldaar. Daarna ga ik doen wat ik het liefste doe; ik zak af naar de Eifel, want ik weet, zonder natuur stolt mijn bloed.
Vorig jaar vierde aannemingsfirma van Dijk uit Gouda nog haar 100 jarig jubileum. Op een augustusmorgen het jaar erna verdringen aannemers en bouwbedrijven zich om het geveilde inventaris over te nemen; het kan snel gaan. Van Dijk valt in de tragische categorie bedrijven die de crisis doorkwamen maar te uitgemergeld blijken om verder te leven. 100 jaar: operatie geslaagd, patiënt overleden. En dus was er noeste activiteit van hun concurrenten die vanmorgen de klok sloeg en ergens raakte dat tafereel bij mij iets, al kon ik nog niet duiden wat. Ja, het deed me denken aan hoe de natuur dit soort dingen oplost. Hoe de ene diersoort de andere overmeestert en vervolgens het nest plundert. Als super-georganiseerde mieren die alles van waarde meeslepen naar hun eigen nest. Het voelde banaal aan en toch zo dicht bij onze natuur. En zo heeft het spreekwoord voor mij een labeltje en een plaatje erbij gekregen, want: de een z’n dood is de ander z’n brood!
Bij professionele fotografie hoort professioneel materiaal. Tijd voor een upgrade dus! Op de kast staat nu deze professionele Canon 17-40L lens aan een (tussenstap) Canon 700D digitale spiegelreflex. Voortaan zijn mijn foto’s dus gegarandeerd nagelscherp en kan ik full-HD video’s schieten. Volop nieuwe mogelijkheden dus: can’t wait!
Tuinen hebben water nodig, dat weet iedereen. Vooral in de zomer als het droog is hebben veel planten die zich niet als cactus hebben vermomd het moeilijk. In het geval van de Warmoezerij, de moestuin van GOUDasfalt, is dat nogal een arbeidsintensieve klus. Mede daarom werd een systeem bedacht dat capillair werkt: regenwater wordt opgeslagen in het natuurlijke bassin onder de tuin en wordt via speciaal materiaal omhoog vervoerd de grond in. Als het echt droog is heb je hieraan natuurlijk niet genoeg. Het makkelijkste is om dan water uit de naastgelegen Hollandse IJssel te pompen voor het gebruik in de gieter. Die rivier is een tijd terug opgeschoond, maar hoe schoon is het rivierwater dan eigenlijk? Is de kwaliteit goed genoeg om je groenten straks nog als biologisch te verkopen?
Die vraag hing als een zwaard boven de tuin, tot het Hoogheemraadschap hem vanmorgen beantwoordde. Er was goed en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat de waterkwaliteit van de rivier op veel fronten voldoet aan de norm. Het slechte nieuws is dat op het meetpunt een serieuze dosis medicijnresten worden aangetroffen. Dit is zeker niet uniek, zo blijkt na even rondneuzen. Mensen gebruiken enorm veel medicijnen, die we via de wc de riolering in spoelen. Waterzuiveringsinstallaties lozen na zuivering van hun afvalwater het restant in de rivier. Dat zogenoemde effluent moet aan allerlei eisen voldoen, maar daar zit bij medicijnresten nou juist het probleem. Men weet zogenaamd niet hoe slecht ze zijn voor de gezondheid en dus zijn er geen normen voor. Toch maken betrokken instanties zich zorgen. Bij een lage rivierwaterstand, gecombineerd met de toenemende vergrijzing kunnen vooral in drinkwaterrivieren als de Maas kwaliteitsproblemen met het kraanwater optreden. Bovendien is het onvoldoende onderzocht, maar niet geheel onbekend, wat de resten met waterdieren doen. Zo weten we bijvoorbeeld al dat anticonceptiemiddelen tot een geslachtsverandering kunnen leiden bij vissen. Gelukkig doet het Rijk nu proeven om de medicijnresten uit het effluent water te zuiveren. De Hollandse IJssel mag als niet-drinkwaterrivier achter in de rij aansluiten.
Dan het meetpunt waarover we informatie kregen. Die is hemelsbreed nog geen kilometer van de zuiveringsinstallatie, aan de rivier. Net als de Warmoezerij trouwens. Op het eerste gezicht slecht nieuws dus, voor onze tuin. Maar al met al zie ik toch licht aan het einde van de tunnel. Het vastleggen van medicatieresten is nieuw, ze zaten pak m beet 10 jaar geleden natuurlijk ook gewoon in het rivierwater. Dit beidt de kans om een volgende stap zetten, op naar schone(re) rivieren.