Alle mensen… wat een fietspad!

Gisterenmiddag, 12 uur precies, begon het. Ik was 25 minuten onderweg toen ik het fietspad voorbij Moerkapelle opdraaide. Het nog vrij nieuwe, recreatieve fietspad dat langs het Bentwoud, boven Zoetermeer langs loopt. Hier begon de drukte. Het beginstuk, tot voor je de HSL passeert gaat wel. Maar op het stuk boven Zoetermeer langs heerst er eigenlijk één tempo: het tempo van de traagste. Geen snorfietsen hier, die zich met scootertempo er tussendoor proberen te wringen. Wel tandems, ligfietsen, wandelaars met kinderen, vissers en ga zo maar door. En nu was ik net tempo aan het rijden, wind achter, met 30+ km/u. Mijn oma maakte zich toen ik nog maar een ventje was al zorgen over mijn snelheid; ‘ga je wel op straat fietsen’, zei ze dan. Dat snapte ik niet, thuis moest ik juist op de stoep, maar we woonden dan ook aan een drukke weg. Aan de drang naar snelheid is sinds ik voor het eerst op mijn kleine fietsje stapte weinig veranderd.

Maar intussen ben ik volwassen en realistisch genoeg om te weten dat niet iedereen blij wordt van het tempo waarmee ik over het drukke fietspad jaag. Want het fietspad, dat is van iedereen. Je kunt het haast zien als een symbool van vrijheid; alles mag en we komen er samen wel uit zonder dat iemand gewond raakt. Dat is een nieuwe benadering. Waar planologen voorheen een duidelijk herkenbaar wandel- en fietspad maakten, loopt het nu vrij door elkaar. Dat het zo vrij kan, is iets dat ik erg waardeer. Toch dringt zich soms de vraag op; hoeveel mensen passen er eigenlijk op een fietspad

Sorry, voor u geen ruimte…

Dat vraagt de overheid zich ook regelmatig af. De uitdagingen stapelen zich op. Door de explosie van snorfietsers in Amsterdam bijvoorbeeld, voor wie op de overvolle fietspaden eigenlijk geen ruimte is. Maar ook door de opkomst van snelle elektrische pedelec fietsen, die met een top van 45 km/h menige weggebruiker verrassen. Ook de pedelec’s moesten al snel naar de straat verhuizen, ze vallen intussen onder de regels van de bromfiets. Met het verplaatsen van de snorfietsen naar de openbare weg, zoals in Amsterdam nu gebeurt, wordt de grens weer een stukje opgeschoven. Op de recreatieve zondag in de polders van de Randstad zijn het trouwens geen snorfietsen en pedelec’s die elkaar in de wielen rijden. Maar verrast word je er wel.

Stompwijk

Goed, waar was ik. Ah in Zoetermeer! Verder ging het vanaf daar, langs de Zoetermeerse Plas, waar het altijd druk is als het zonnig is. Momenten waarop alles en iedereen over het fietspad loopt auto’s het fietspad kruisen en mensen oversteken zonder om te kijken. En dan heb ik het nog niet gehad over die kostelijke kinderboerderij, net voorbij de plas. Het is een vrij land he, temper ik mijn irritatie. Vervolgens is er vrij baan, een soort van, tot ik bij Stompwijk kom. In dat kneuterige oud Hollandse dorpje passeren net de deelnemers van een autorally. Een beeld dat je wel gewend bent zou je denken; oude auto’s die toeren over Hollandse binnenwegen. Maar ik werd me er van bewust door een heel andere bolide: een splinternieuwe helblauwe Lamborghini die me tegemoet kwam. De twee deelnemers in de supercar hadden de uitgang van het dorp klaarblijkelijk gevonden, maar dat leek niet voor iedereen weggelegd, getuige de Porsches langs de kant van de weg. Bijrijders die naarstig op een kaart turen, stapvoets rijdende auto’s, een BMW M3 cabrio die op een kruispunt probeerde te keren, omringd door fietsers. Al bij al een potsierlijke vertoning. Al was het begrijpelijk dat zij er weg wilden, met hun straf afgestelde dempers op de scheve klinkers in de dorpsstraat. De meest bijzondere auto vond ik trouwens toen ik het dorp aan de andere kant uit reed: een met graffiti bespoten Fiat Panda van twintig jaar oud, met twee jonge gasten erin. Raampjes naar beneden draaien, radio aan en gaan!

De elektrobrigade

Het dorp uit, heeeheeeh… Was ik net de draaiende BMW M3 voorbij en daar liepen twee edele paarden midden op het fietspad, of er nooit fietsers en wandelaars hadden bestaan. Het was ze gegund, maar een beetje vreemd was het wel. De route zou snel vervolgen via de weilanden naar de landgoederenzone van Wassenaar. Hier kwam de grote schrik van de fietspaden in beeld; elektrische fietsers. De elektrobrigade, zoals een kennis ze noemt. Deze mensen fietsen vrijwel altijd met zijn tweeën, of achter elkaar aan, waarbij ik me telkens afvraag wat daar de gezelligheid van is, of naast elkaar, waarbij de linker van de twee midden op straat fietst, zodat er niemand meer langs kan zonder te vrezen voor zijn gezondheid. Want ja, ze rijden 25 kilometer per uur en wie zou ze nou inhalen? Nou, misschien een van de vele wielrenners, die gewoonlijk tussen de 25 en 35 km/h rijden. Hebben we het nog niet gehad over midden op straat opstappen en het letsel dat zij zichzelf ieder jaar uit onmacht toebrengen. De beweging is winst, maar de verkeersveiligheid lijkt het kind van de rekening

Gedragsregels

Eenmaal heelhuids in Meijendel aangekomen ben ik een beetje op en pas mijn tempo aan, aan de realiteit van het smalle fietspad door de duinen. Hier zijn de kaarten anders geschud. Hier zijn het de wielrenners die worden verketterd. Dat bleek vorig jaar wel op het terras bij de Boerderij van Meijendel. Oude krantenartikelen uit de jaren 80 en 90 wezen gasten erop dat wielrenners hier vroeger ook al de grootste irritatie waren. Dat is nog niet veranderd, hoogstens wat aangevuld door andere weggebruikers. De paden door de duinen zijn smal en het aantal fietsers, het aantal op en afritten en overstekende wandelaars talrijk. Gedragsregels bestaan alleen in het hoofd en dus volgt de vraag; is die vrijheid houdbaar? Het zou een beetje treurig zijn als we daar ook al bordjes voor neer moeten zetten. Dat doet me een beetje denken aan de borden met gedragsregels in Rotterdam Crooswijk, waar bewoners erop wordt gewezen dat ze elkaar kunnen groeten (oh ja joh? Oh!). Als het al zo ver is… Heelhuids bereik ik de waterplaats van Wassenaarse Slag, waar het wemelt van de fietsers. De lentezon is doorgebroken en daarmee ook de zucht naar drinkwater. Met het vers getapte, koude water loop ik naar een rustige plek. Een paar slokken en een handje noten en er komt stilstand in mijn wereld. Alle beweging verschuift van mij naar de wereld om mij heen. Ah ja, daarvoor kwam ik hier zo snel naartoe gereden: rust!
 
 

Hoe het stokpaardje zijn krachten verloor

De BMW M5, dat was het magische codewoord toen ik stage liep bij de BMW-dealer in Gouda. De man die aan de brug tegenover de mijne werkte had destijds -in 2004- een splinternieuw exemplaar die hij rijklaar moest maken. De jongensdroom van meer dan een ton stond daar in metallic lichtblauw te glinsteren, een plaatje dat in mijn geheugen gegrift staat. Of ik mee wilde?

Voor de liefhebber, de auto beschikt over een 5.0L 8-cilinder met 400pk en 500Nm trekkracht en slipte daarmee nog in zijn twee. M’n collega demonstreerde op een Goudse binnenweg hoe hij in 5 tellen de 100 aantikte. Ik weet niet hoe lang ik daar achteraf nog over heb zitten dagdromen. Maar het is intussen 15 jaar geleden en niet alleen dromen vervagen, ook stokpaardjes verliezen hun waarde. De laatste tijd sneller dan ik had gedacht.

Mijn reactie als ik nu een nieuwe BMW M5 zie? Hmm… leuk, maar jammer dat hij op benzine rijdt. Dat gevoel zat voorheen al ergens in mijn hoofd, bijvoorbeeld wanneer ik een Tesla of Karma zag rijden; loeisnelle elektrische auto’s, die het in het dagelijks verkeer ook prima doen. Maar het kwartje viel pas toen ik een week of twee terug meereed in een elektrische Nissan Leaf. Al bij de eerste acceleratie blaast de compacte Japanse gezinsauto met een zucht alle benzine-aangedreven concurrenten omver. Een Nissan, zul je denken? Jep, deze saaie auto uit de onderkant van het middensegment. Het moet gezegd; het is een auto die je volgens de eigenaar niet moet kopen. Je komt er in de praktijk maar 160 km ver mee, om vervolgens 1,5 uur bij de pomp te staan. En wie zet daar zijn krabbel onder? Wat hij mij desondanks liet zien is dat het comfort en de trekkracht zodanig zijn dat het benzineauto’s van premium merken als Audi, BMW en Mercedes naar de kroon stijgt.

Dat weten ze in Duitsland ook en daar worden ze er stiknerveus van. Een commentator haalde in zijn artikel een topmanager van Volkswagen aan. Die zei dat hij het een ’50-50 kans dat we het redden’ gaf, dat de premium merken over tien jaar nog bovenaan de voedselketen zullen staan. De Duitsers zijn als de dood dat zij zonder hun superieure verbrandingsmotor tot de Samson van de autowereld zullen verworden. Het wegvallen van dit concurrentievoordeel geeft Aziatische merken de kans hen geruisloos (elektrisch) te passeren. En dan is er nog de achterstand; ze liggen elektrisch mijlenver achter op merken als Toyota, Nissan en Hyundai en uiteraard Tesla. En dus wordt er in ons buurland koortsachtig gewerkt aan nieuwe elektrische techniek en modellen en geven we het oordeel aan de tijd.

Hoe de strijd zich ook ontvouwen mag, er is nu al geen Audi of BMW meer waarvoor mij de mond nog open valt (de BMW i8 daargelaten). De nieuwste Duitse statussymbolen ontlokken niet langer een; ‘wat een 8-cilinder ligt er onder de kap’, maar; ‘leuk hoor, maar nu al achterhaald’. Maar goed, uiteindelijk is de vraag ook niet wat ik er van vindt; ik kom toch op de fiets.

Hoe de vader regeert over zijn graf

Jozif Vissiarinovitsj, beter bekend als Jozef Stalin, is al zo’n 66 jaar dood. Maar de dictator regeert tot de dag van vandaag over zijn graf. Dat leert de schitterende, prijswinnende documentaire ‘Liefde is aardappelen’ van 2DOC (die te zien is op NPO start). In de film keert de Nederlandse documentairemaakster, een van geboorte Russische vrouw, terug naar haar geboortegrond. Opzoek naar antwoorden. Haar moeder is altijd een zeer onrustig mens geweest, ze leek altijd ergens voor te vluchten. Je ziet archiefbeelden waarbij moeders rek en strekoefeningen doet op de balkonrand, zich optrekt aan de deurpost, inderdaad heel beweeglijk. Heden ten dage zit moeder overigens in een Nederlands appartementje te vegeteren en slijt ze haar laatste dagen in afhankelijkheid. Maar ook nu zij bijna uit beeld verdwijnt en haar dochter op middelbare leeftijd is blijft het knagen, want; wat is nu de reden voor die onrust? Waarover mocht nooit worden gesproken?

Intussen in Rusland

Ergens in een onooglijk dorpje, in het besneeuwde Russische binnenland, zoekt de maakster haar familiehuis op. In het vervallen huis leeft haar oom met zijn kinderen. Ze hebben de plek ingepikt van haar tante, die sinds kort (in een verzorgingshuis?) verderop in het dorp woont. Verder komt ook de nicht van de maakster uitgebreid aan het woord. Alles speelt zich af tegen de achtergrond van het overlijden van de oudste generatie, die van moeder en haar zussen. En zo hoort de maakster van haar nicht hoe tante zich verhield tot haar kinderen. Afstandelijk tot twee weken voor haar dood, ‘en toen ze ons toe liet was het eigenlijk te laat’. Ze vindt het ‘bitter, heel bitter’. De oude generatie bestond uit vijf zusjes. Allemaal hebben ze zo hun eigen manier gevonden om het leven aan te kunnen. Zoals die andere tante, die ze opbelt om eens te polsen hoe zij naar haar verleden kijkt. ‘Als ik wat wil zeggen zal ik je moeten ontmoeten, maar je begrijpt me niet. Je spreekt Russisch maar je gedachten zijn westers’. Natuurlijk wil tante haar niet ontmoeten, ze ziet niemand meer. Tijdens het gesprek is ze in de kerk om te bidden, het enige houvast dat haar rest. In een kast vindt de maakster een paar dozen vol oude schoenen, zeker vijftig paar. In de oorlog waren schoenen schaars dus wie wat bewaard die heeft wat. Het is een van die schitterende manieren waarmee ze de waanzin verbeeld die mensen door bizarre omstandigheden hebben aangewend.

Erfenis

Wat we zien is eigenlijk de erfenis van Stalin. De dochters van deze familie groeiden op rond de Tweede Wereldoorlog. Angst voor deportatie was een constante en je mocht blij zijn dat je niet verhongerde. De tante die even verderop in het dorp woont, tante Liza, ontkent dit stellig: ‘er is mij niks ergs of traumatisch overkomen’. Een leus die ze door de docu met een stalen gezicht blijft herhalen. Het is onthutsend hoe ze zelfs na het horen van twintig jaar oude audio-opnamen van haar moeder blijft ontkennen dat er iets gaande was. Ook de vertellingen over de verschrikkingen in de jaren 30 en 40 doen haar niets.

‘Mijn strijd’

Het maakt je verdrietig, wanneer je je realiseert hoe groot de invloed van Stalin is geweest, op de bewoners van de Sovjet-Unie en nog steeds. Nog steeds, zul je denken? Ja, want zelfs de documentairemaakster zelf en de nicht die ze er spreekt zijn opgevoed met de onbewuste, immer aanwezige angst die hun moeders ze hebben meegegeven. De angst voor een staat die je op elk moment naar believen kan afvoeren naar een strafkolonie. Ik moest terugdenken aan het persoonlijke verhaal van Karl Ove Knausgard over zijn vader (‘Mijn strijd – Zoon’), voor wie hij als de dood was. De man was onberekenbaar, wreed en eindigde zijn leven met behulp van alcohol. De angst die Karl Ove van hem oppikte zal voor een deel niet meer uit zijn systeem verdwijnen. Ik bedenk me dat de Russen zo’n vader hebben met kameraad Stalin. Een despoot, die tot ver na zijn dood op je neerkijkt. De grootste Rus aller tijden, volgens sommige jonge Russen. Ze moesten eens weten.

Ik zie u over een half jaar weer

Het was rond de jaarwisseling dat in de Volkskrant een uitgebreid stuk stond over de wereld achter de schermen bij Bol.com. Een van hun verslaggevers had zich een paar weken op het welbekende Droomgaard (Kaatsheuvel) verschanst tussen de Polen en probeerde in het bol-magazijn enkele functies uit. Het beeld dat ik ken vanuit de kas bleek consistent; op de afdeling waar veel Nederlanders werken gaat het er redelijk aan toe, op de afdeling met Polen heerst de zweep. Wat over de gehele linie opviel was de slechte arbeidspositie van de werknemers.

Bij bol krijgen mensen nooit en te nimmer een contract en worden ze op het laatste moment in verschillende shifts geduwd (dag/nacht), zonder recht waarop dan ook. De lonen zijn het probleem niet. Het zijn vooral de uitzendbureaus, tussenschakels die parasiteren op arbeidsmigranten. De chaletjes in Droomgaard gaan voor 1.600 euro per maand over de toonbank, een huur verdeeld over vier personen en in te houden op het salaris. Dit gekoppeld aan een arbeidspositie waarin klagen gelijk staat aan ontslag. Nederlanders noemen die situatie ronduit slecht, maar Polen? Die klagen toch niet…

Bezorging

De volgende schakel is de bezorging. Bezorging, allereerst, die met zijn talloze bestelbusjes veel milieubelastender is dan wanneer het product in groten getale bij de winkel wordt gelost. Nu heeft Post-NL de bezorging lange tijd in hun vermaledijde ZZP constructie uitgevoerd. Daarvoor is zij door de rechter op de vingers getikt. Destijds werd door arbeidsdeskundigen vastgesteld dat pakketbezorgers door de ZZP constructie onder het minimumloon uitkwamen. Hoe dat nu is, is onbekend. De bezorgvacatures zijn in de regel vacatures die worden opgevuld door migranten, door mensen die geen andere mogelijkheid zien om aan werk te komen. Een van hen is Nadim (niet de echte naam) die ik ken van de tijd waarin hij als vrijwilliger bij de Voedselbank werkte. De man is twee keer gevlucht, eerst uit Palestina, want bezet door onze Israëlische vrienden. En vervolgens uit Syrië voor IS. En toen kwam hij dus hier. Thuis was hij een begenadigd schrijver, die met zijn korte verhalen prijzen won en daarnaast werkte in de bouw. Hij kwam hier terecht in een samenleving waar voor hem eigenlijk geen ruimte voor betaalde arbeid leek te zijn. Niet in de bouw, waar hij solliciteerde voor stukadoor, niet als buschauffeur, wat hem ook nog wel leuk leek. De taal vormt een drempel voor migranten als hij, en bij de pakketbezorging hoeft niet veel te worden gesproken. En dus werd het koerier.

Verantwoordelijkheid

De verdringing zit hem niet alleen aan de achterkant, bij het magazijn van bol, niet alleen in de tussenschakel, bij de pakketbezorging, maar ook bij de verkoop an sich. Met het boek dat ik bij bol bestel neem ik er een bij de verkoop van de lokale boekhandel weg. Van een winkel waar mensen wel gewoon worden betaald en in dienst worden genomen. Waar mensen als mensen worden behandeld, in plaats van als werkvee dat naar believen kan worden ingezet. De boosheid is misschien voelbaar, maar ik heb dan ook ervaring.

Bij de online dierenwinkel waarvoor ik schrijf (schreef) vond ik een voorbeeld van zo’n webwinkel die geen verantwoordelijkheid meent te hoeven nemen voor zijn handel. Ook mensen die in totaal al anderhalf jaar voor ze hebben geschreven krijgen geen streepje voor op de kortste en makkelijkste route; het nul-uren contract. En na twee halfjaarcontracten is het dus voor de tweede maal doei. Doei en ik zie u over een half jaar wel weer. Ben ik voldoende veerkrachtig dan laat ik ze mijn middelste vinger zien en ga naast de krant iets doen wat ik leuker vind en wat meer perspectief biedt. Zo niet, dan kom ik op de hoop met door onzekerheid geplaagde koeriers terecht. Het voordeel hiervan? U kunt lekker goedkoop in de webwinkel kopen. De werkzame bevolking, het milieu en de lokale middenstand zijn u dankbaar!

Agree to disagree

Het komt natuurlijk vaker voor dat je iemand interviewt en dat hij een mooi verhaal vertelt waar je het niet mee eens bent. Een mooi verhaal, is een mooi verhaal, zal een journalist zeggen. Maar zo mooi als het deze week ging, had ik het nog niet meegemaakt. Het was deze week natuurlijk de week van… jawel, Kees van der Staaij. De voorman van de landelijke Staatkundig Gereformeerde Partij wist alle regenboogvlaggen binnen 24 uur pardoes terug het straatbeeld in te toveren. Zebrapaden werden opnieuw in kleur bespoten, de mannelijke handen knepen elkaar nog wat steviger vast, kortom, van der Staaij wist wel hoe de ongelovige gemeenschap te verbroederen. Bijna hadden we hem op het schild gehesen; want de oplossing van de ontkerkelijking zit bij de gelovigen zelf! Het moet gezegd; de landelijke opinie zag er een paar dagen lang een beetje uit als een slagveld.

Dat de zaak al het andere nieuws naar de achtergrond verdrukte, daar kwam ik achter toen ik voor een ander nieuwsfeitje op Google News (ook voor al uw Nederlandse nieuws) terecht kwam. Alle pijlen op van der Staaij, schreeuwden de eerste berichtjes me toe. Maar deze schreeuwerige nieuwsberichten spraken vooral over dreigementen en verontwaardiging. Ze gaven geen enkele duiding van het nieuws. Toen wist ik het.

Themanummer: Liefde binnen de kerk

Afgelopen jaar had ik voor een themanummer over liefde in de krant een stuk mogen maken over liefde binnen de kerk. Ik sprak toen met, ik houd hem hier even anoniem, een ouderling met een serieuze bestuurdersbaan. Een man… dat had u kunnen raden! Ik ging dus op pad met het scherpst mogelijke onderwerp dat we hadden kunnen kiezen. Het was ook nog eens Roze Jaar in Gouda en de consternatie van een LHBT-dienst in de St. Janskerk was nog nauwelijks bedaard. Maar over het onderwerp van homofiele liefde binnen de kerk bleek de man uiterst genuanceerd te spreken. De bewuste kerkdienst was een stap over de rode lijn, zoals wel viel te verwachten, maar hij bleek het gesprek met homofiele kerkleden niet te schuwen. Nee, zelfs vond hij dat voor hen respect moest worden opgebracht, een standpunt waarmee hij me verbaasde. Ook op andere onderwerpen verraste mijn gesprekspartner me geregeld. Bijbelvast als een gereformeerd man betaamd, maar genuanceerd. Iemand die je aan het einde van een gesprek de hand schudt: we agree to disagree!

Ik wist het meteen: deze man moet ik mailen!

De mail

De chef de redactie was geïnteresseerd in de reactie die ik los zou krijgen. En ik werd niet teleurgesteld. Of zijn genuanceerde visie; ‘homofiele gevoelens van leden in de kerk moeten bespreekbaar zijn, dat zijn we aan deze mensen verplicht’, botste met het handvest van van der Staaij, vroeg ik me af?

Een mail van anderhalve pagina kwam retour, met een belichting van de discussie binnen de SGP gelederen, maar ook met zijn persoonlijke overtuiging. Hij was benieuwd wat ik ervan vond… De redactie was in zijn nopjes. ‘Homo zou niet langer een scheldwoord moeten zijn voor (christelijke) jeugd’; wat een bijdrage zou dit zijn aan het debat in christelijk Gouda! Zijn uitleg schepte duiding en kaders in het standpunt van de SGP en zou zo wat bij kunnen dragen aan de vorming van begrip, vonden wij. Dit in tegenstelling tot de demonstratie van drie koeien en een paardenkop die morgenochtend op het marktplein zou worden gehouden. Ik wist wel dat niemand anders in Gouda zoiets moois in handen had.

Maar toen volgde de uitdaging. Ik had de man vanuit het e-mailadres van de krant gemaild en zodanig ook ondertekend, maar hoe moest ik dit gepubliceerd krijgen?
Ik besloot op zijn vraag in te gaan, ook mijn mening ging op de mail, genuanceerd als ik kon, maar eerlijk aan mijn standpunt. Het venijn zat hem natuurlijk in de staart, want zou de SGP´er zijn bijdrage in het Goudse debat in durven slingeren via ons medium? Kon ik dat, na zijn uitgebreide, persoonlijke mail nog van hem vragen?

Geen respons…

En dus klom ik de volgende ochtend in de telefoon en trof hem op zijn werk. Hij had het overwogen te doen en er nog een nachtje over geslapen. Want hij zag de (zij het beperkte) waarde die hij zou kunnen leveren aan het debat, maar zei toch dubbel te staan in de manier waarop van der Staaij zijn actie had uitgevoerd. De strekking was voor hem juist, maar de methode vond hij een beetje amateuristisch, die wilde hij dus niet verdedigen. We bedankten elkaar en sloten het gesprek goed af.

Toen ik een uur later naar het hippe verzamelgebouw van de bibliotheek fietste wapperde de regenboogvlag trots voor het gebouw. Niemand wist waar ik zo uitbundig om glimlachte.

Olst 2012-2018

Voor dit project heb ik zes jaar lang het leven rond het huis van mijn oma in beeld gebracht. De foto’s zijn hoofdzakelijk gemaakt met mijn analoge Praktica Super TL2. De zwartwit film is van Ilford (Delta 400) de kleurenfilm van Kodak (Portra 160 & Kodak Ektar 100). Het huis gaat momenteel over naar de kleinzoon van mijn oma, mijn broer. Dit is slechts een selectie.

(P)luizen in de pels

Ik ben vandaag weer wezen pluizen in de pels van de gemeente Gouda. Niet omdat ik een hekel heb aan onze gemeente, maar omdat het een journalistieke plicht is om de overheid te controleren op onwelgevallige feiten. Ik voel die plicht trouwens breder, ook in andere delen van het werkveld. Een goed voorbeeld is de serie over Westergouwe die ik met een collega maak. Er werd weinig meer over de nieuwe Goudse wijk gepubliceerd dan korte nieuwtjes en ik vind dat je dan in dat gat moet springen.

De vlooienkam van de wethouder

Maar om even terug te komen bij de gemeente; het was de wethouder die tijdens een persgesprek de vlooienkam aanreikte door erop te wijzen dat er een website is waar je gemeenten kunt vergelijken. Dit uiterst interessante feitje bleef in mijn achterhoofd dwalen en stak vanmorgen ineens de kop op. Het vergelijken blijkt te kunnen op de site www.waarstaatjegemeente.nl en werkt aan de hand van door het Rijk vastgestelde beleidsindicatoren. Voorbeelden van indicatoren zijn het aantal bijstandsgerechtigden in een gemeente, de hoeveelheid spijbelaars en diverse criminaliteitscijfers. Maar ook zaken als de gemiddelde WOZ-waarde van huizen en de gemiddelde maandelijkse lasten (voor alleenstaanden en gezinnen) staan erbij. Enthousiast snuffelde ik in de cijfers en vond terug dat de maandelijkse lasten in Gouda relatief hoog zijn, ondanks dat de WOZ-waarde juist dik onder het gemiddelde zit. Bekend is dat hier de rioolbelasting nogal hoog is, dat heeft geloof ik iets te maken met het continu verzakken van straten en riolering. Verder zitten in Gouda meer mensen dan gemiddeld in de bijstand (NL gemiddelde is 41,2 per 1000 inw / Gouda = 43,8). Dat verschil lijkt klein, tot je er een rekenmachine bij pakt en er een jaarlijkse strop van meer dan 2 miljoen euro uitrolt (0,9% van de begroting). Zoals bij televisiekijkend Nederland bekend, zijn er in Gouda verder buitengewoon veel woninginbraken. Het terugbrengen hiervan is tenslotte niet voor niets het paradepaardje van undercover burgemeester Milo Schoenmaker. Hekkensluiter was onderaan de lijst nog het aantal spijbelaars in onze stad; daar hebben we er in Gouda twee keer zoveel van als gemiddeld (NL). Vertwijfeld zocht ik naar de reden van zoveel spijbelaars, maar vond er geen. En dus stroopte ik verder.

Verrassing

Toen moest het leukste nog komen. De echte verrassing kwam namelijk pas toen ik Gouda ging vergelijken met omliggende gemeenten. Hoe scoort bijvoorbeeld een stad als Zoetermeer als het om criminaliteit en bijstand gaat? En hoe staan omliggende steden als Leiden en Woerden er eigenlijk voor? En de grote steden? Opmerkelijke verschillen borrelden op tussen Woerden en Gouda, waar Zoetermeer meer op 1 lijn met ons stadje ligt. Dat ik direct een draai om mijn oren kreeg toen ik bij Rotterdam uit kwam, was een goed teken dat de site naar behoren werkt. In de Maasstad zitten 97 op de 1000 mensen (18-65j) thuis, in de bijstand; dat is 1 op de 10! Toen ik mijn mond weer dicht had zag ik dat Amsterdam met stip op 2 staat, gevolgd door Den Haag en Utrecht. En ja, dat kost hen natuurlijk ook een sloot geld, maar hun begroting is er ook naar. En om nou te zeggen dat Amsterdam verpauperd? Nee, het zal met die 2,5 extra werklozen per 1000 inw. in Gouda wel loslopen, nietwaar? Misschien moet ik toch maar blijven schrijven over Goudse spijbelaars: de belhamels!

Gewoon thuis wonen

Gewoon thuis wonen

Zo gewoon is dat anders helemaal niet. Zeker niet voor mensen die gewend zijn intensieve begeleiding te krijgen in een instelling. Onder druk van bezuinigingen werd in de regio Midden Holland een pilot uitgevoerd, waarin in totaal zo’n 50 mensen leerden om zelfstandig te gaan wonen. Dat was voor hen nogal een drempel en doet natuurlijk vraagtekens rijzen of het om een ordinaire bezuiniging gaat, om weer een afbraak van de zorg. Net zoals we eerder zagen in de thuiszorg, de ouderenzorg en de jeugdzorg nietwaar? Toch kun je je afvragen wat bezuinigingen in zorgsector precies teweeg hebben gebracht. Om te beginnen bij het zelfstandig wonen project: geen van de deelnemers wilde naderhand weer naar de instelling terug. De druk die op de ketel werd gezet omdat het wonen in een beschermd wonen instelling nu eenmaal erg duur is, kan dus zomaar tot een betere, passende oplossing hebben geleid. Want nu was er de noodzaak om eens te onderzoeken of er geen betere, efficiëntere zorg kon worden georganiseerd. Dat het mes uiteindelijk aan twee kanten snijdt is dan ook geen toeval, maar eerder een goed berekende gok. Hoe dat in de andere zorgtakken zit die ik noemde?

Doorverwijs-cultuur

Ik kan alleen oordelen over de jeugdzorg, tegenwoordig jeugdhulp geheten. De wethouder zorg in Gouda, Corine Dijkstra, liet zien hoeveel efficiënter de jeugdzorg is geworden sinds de decentralisatie van 2015. Van een woekerende, geldverslindende machine is een geordend systeem gemaakt, met gestandaardiseerde administratie en een kostenefficiëntie die voor me voor een overheid ongekend lijkt. De stimulans hiervoor kwam onder andere van het budgetplafond dat de gemeente instelde. Die veroorzaakte prompt een doorverwijs-stop in de Jeugd-GGZ in het najaar van 2016 en 2017; een duidelijk teken dat de zaken beter moesten. Het overzicht in wachtlijsten en doorverwijzen moest verbeterd, maar er moest ook een omslag worden gemaakt in de enorme doorverwijs-cultuur naar specialistische zorginstellingen.

Samenwerking

Onder druk wordt alles vloeibaar, zeggen we dan. Bezuinigingsoperaties kunnen de creativiteit aanspreken bij bestuurders en organisaties en dat kan vastgeroeste structuren doorbreken. Is het dan eigenlijk niet vreemd dat dit niet beter uitgelegd wordt? Dit is waar (lokale) journalistiek om de hoek komt kijken, een rol die ik voor het eerst heb geprobeerd op me te nemen. Zodat de burger ook ziet dat de wethouder in het ‘Huis van de Stad’ echt niet op haar handen zit, maar aan alle touwtjes trekt die voorhanden zijn. Het is de journalistiek die dit samen met de gemeente moet brengen, precies zoals bij de nieuwe pilot voor ‘gewoon thuis’ wonen, waar zij een voorzet gaven voor het interview. De schoen wringt bij het feit dat de krant gratis wordt uitgegeven en de gemeente niet van plan is er geld bij te doen. De ietwat droge berichtgeving over jeugdzorg wordt zo op kosten van de zaak afgetikt. Ook is het lastig de burger echt te bereiken. Hoe breng je de gevolgen van gemeentebeleid zo achter de voordeur dat de artikelen ook echt gelezen worden? Enige onafhankelijkheid van de gemeente kan overigens goed zijn, al is het maar om ook te kunnen publiceren over de zaken die niet goed gaan. Zie hier het dilemma van de gratis krant.

De bootjes in de maatschappij

De bootjes in de maatschappij

Oproep: wilt u aankomende donderdag om 4.00 u binnen blijven, er vindt een raketlancering plaats!

Ik had behoefte aan iets anders. De korte, eenmalige documentaires waren wel leuk de laatste tijd, maar waren niet heel bevredigend. En al neuzend op de site van npo, beter bekend als uitzendinggemist, stuitte ik op de vroege documentaires van Jelle Brandt Corstius over Rusland. Zijn eerste ‘Van Moskou tot Magedan’ (2012) had ik destijds gemist, dus dat leek een goeie keus. En wat voor een…

Altaj

In de eerste aflevering gaat Jelle naar het onherbergzame Altajgebergte, ten noordoosten van Kazachstan. Behalve dat dit een schitterend gebied is, is het ook de plek waar de Russen regelmatig hun raketten lanceren. Bij die lancering, zo leert Jelle ons, vallen de stukken die loskomen van de raket lukraak naar beneden. Zwaar giftige onderdelen vallen er in de bergen, maar dat is het ergste nog niet. De bovenstaande leus vindt Jelle op het gemeenschapshuis van een afgelegen dorpje dat Korgon heet. Hij gaat er op bezoek bij een man bij wie een tijdje terug een stuk van de raket in zijn slaapkamer landde. Gelukkig lag er niemand te slapen. Verderop op de akker laat de man een stuk giftig isolatiemateriaal zien zo groot als een fiets. De Russische overheid komt na een lancering vaak even poolshoogte nemen van de bodemkwaliteit in het dorp. Dragen ze dan beschermende kleding? Ja ze komen in witte pakken!

De dorpsbewoners worden intussen moedwillig dom gehouden, ze leven er onder een overheid die niet om ze geeft. In de docu wordt het niet gestaafd door een expert –een minpuntje wat mij betreft – maar er komen verdacht veel gevallen van kanker voor. De plaatselijke zuster weet het maar komt niet in beweging; ze beschouwt het als een gegeven. Eigenlijk komt niemand in beweging, ziet Jelle en hij breidt zo op voorbeeldige wijze de situatie in het dorp samen tot een conclusie. De houding van onverschilligheid is voor een Nederlander stuitend. Het niet stellen van vragen is iets waar de Russische overheid gretig van profiteert.

Onverschilligheid en cynisme

Eerder leerde ik dat onverschilligheid en cynisme wel worden gezien als de grootste bedreigingen van de democratie. Het kenmerkt een houding van passiviteit, waardoor de bootjes die burgers in de maatschappij zijn geen koers varen maar ongelukkig en verdrukt blijven dobberen. Ik zag het Russische cynisme eerder rijkelijk vloeien in de korte verhalen van Tsjechov. De klassieke schrijver figureert vaak goed gelande Russen, met belangrijke bestuurlijke functies, die graag kankeren op de maatschappij zonder er zelf een poot naar uit te steken. Vaak genoeg laat Tsjechov deze mensen omkomen in hun eigen cynisme, een even bevredigende als alarmerende daad.

Intussen wordt het land anno 2018 al 17 jaar geleid door een ex-KGB agent. De overheid is er een om niet op te kunnen vertrouwen. De hogere communisten van weleer zitten er hoog en droog op hun troon. Corruptie en vriendjespolitiek vieren hoogtij. Leest u Solzjenitsyn er op na hoe deze mensen zijn en u begrijpt iets meer van de grote leider en zijn kliek. Jelle weet, de Russen worden graag geleid door een krachtige leider. Wij begrijpen dat maar mondjesmaat, maar dat hoeft ook niet. De Russen weten niet beter. En ach, als je tijdens de lancering gewoon binnen blijft komt alles goed… waarschijnlijk.

Dat het goede overwint

Toen ik nog een jong ventje was leerde ik wat goed en slecht was in tekenfilms op tv. Ik keek naar vrolijke series als Alfred J.C. en de smurfen, waar alles pais en vree was, maar ook naar spannende series zoals Captain Planet en Power Rangers. Daar stond de wereldorde op het spel, en telkens als de kwade krachten het leken te winnen, was daar Captain Planet. En het goede overwon… Ik leek er indertijd net een beetje overheen te zijn dat sinterklaas niet bestaat, maar hier geloofde ik gelukkig nog wel in; dat het goede overwint.

Dat was voor ik me rond mijn 18e realiseerde dat er continu hele voetbalvelden tegelijk aan oerwoud verdwijnen en we er niets tegen doen. Op een bepaald punt breek je en stomp je af, merkte ik. Maar onverwacht breek ik vandaag weer. Vanmorgen zag ik een filmpje van een activiste, die geflankeerd door ME, geëmotioneerd uitlegde dat ze het Hambacher bos voor de Duitsers proberen te redden, voor het algemeen belang. Het feit dat ik moeite heb om te zien dat deze mensen er nog in geloven dat het goede overwint, zegt veel over mijn verdorven geest. Als ‘verstandige volwassene’ zoom ik uit en zie de ‘legal base’ voor wat er gebeurt. Ik heb vanuit zelfbescherming een beetje leren zien zoals de gereformeerde jongen die ik over de bezetting van het bos sprak. Als zo is besloten zal het juist zijn en dan moet je je aan de regels houden.

Hambacher forst: legal base

Ik zie het langlopende conflict Hambacher Fost, met rechtszaken die dan eens voor en dan eens tegen uitvielen. En dat RWE nu aan het langste eind lijkt te trekken (er loopt nog een rechtszaak, uitspraak volgt half oktober, tot die tijd wordt er niet gerooid heeft het bedrijf toegezegd) zegt ook iets over degenen die de regels beheren. Zoals die wet uit de nazi-tijd die de Volkskrant knap wist op te dissen. Naast het kappen van (oer)bos heeft RWE heeft al verschillende dorpen uitgekocht om ruimte te maken voor hun bruinkoolput. Daarbij bedient het zich van een wet die door Hitler is opgesteld om burgers minimale rechten te bieden om zich tegen uitkoop te verzetten. Een autarkische wet waarin de hand van de kleine man met de snor goed zichtbaar is. Ook los van de gevolgen voor het bos en de dorpen is de zaak uiterst controversieel, omdat met het stoken van bruinkool de CO2 uitstoot van Duitsland voorlopig op gelijk niveau blijven zal, en dat nog zeker een decennium lang! Maar gelukkig is er de rechtbank om te oordelen.

Onrecht

En zo zijn we op het punt beland waarop je als burger tegen een politiek vecht die arm in arm staat met corporate power. Want reken maar dat het machtige RWE op het bankje naast mevrouw Merkel zit, net zo goed als Shell en Unilever in Den Haag. Hun belangen zijn eenvoudig, want bedrijven hebben nu eenmaal het doel om geld te verdienen. Gelukkig zijn er mensen die de macht niet voor lief nemen en die de schijnwerper richten op de rotte plekken in hun blazoen. Zelfs vanuit Gouda kan ik Berlijn de illusie vast ontnemen dat het nu stil wordt. Zolang er onrecht is gaat het verzet door, en het zou goed zijn als ik daar wat meer in ga geloven. Hambacher Forst, bedankt!

Bekijk de video van de activiste op de Hambacher Forst page op Facebook. Zie voor meer info ook: www.hambacherforst.org en www.ksta.de